Sleutels voor effectief begrijpend lezen

‘ik lees met hup en aap’ maakt van elke lezer een sterke lezer. ‘ik lees met hup en aap’ werkt aan elk van de 5 sleutels voor effectief begrijpend lezen (VLOR).

  1. functionaliteit
  2. interactie
  3. strategie-instructie
  4. leesmotivatie
  5. transfer

Sleutels voor effectief begrijpend lezen en 'ik lees met hup en aap'

Naar aanleiding van de verslechterde resultaten van de peilingsproeven Nederlands – begrijpend lezen en luisteren van 2018 startte het Ministerie van Onderwijs een actieplan om scholen te sensibiliseren rond het belang van goed (begrijpend) leesonderwijs en een goede aanpak ervan. Diverse onderwijsondersteuners gingen aan de slag om leerkrachten in het basisonderwijs te helpen om het begrijpend leesonderwijs te versterken.

 

In de publicatie ‘Sleutels voor effectief begrijpend lezen, inspiratie voor een eigentijdse didactiek in het basisonderwijs (VLOR, 2019)’ reiken onderzoekers van Centrum voor Taal en Onderwijs en de UGent vijf didactische sleutels aan om het begrijpend leesonderwijs te versterken:

1 functionaliteit,
2 transfer,
3 interactie,
4 leesmotivatie,
5 strategie-instructie.

 

’Leren lezen’ is de meest elementaire vaardigheid die kinderen in de basisschool verwerven. Goed technisch lezen is noodzakelijk voor een vlot verloop van de schoolloopbaan, voor de persoonlijke ontwikkeling, voor de groei van het zelfvertrouwen en de veerkracht en voor het latere maatschappelijk functioneren.

 

Hoewel juist en vlot lezen een noodzakelijke basisvaardigheid is, is het alleen omwille van de functionaliteit dat we leerlingen leren lezen: het begrijpen van wat geschreven staat.

 

Bij een methode voor het aanvankelijk lezen ligt de klemtoon hoofdzakelijk op het verwerven van de leestechniek. Dat is bij ‘ik lees met hup en aap’ niet anders. Maar de methode zet niet alleen in op het leren decoderen van geschreven taal, maar ook op het begrijpen van geschreven taal. De klemtoon ligt daarbij in de eerste twee trimesters expliciet op het verwerven van leestechniek en impliciet op het begrijpend lezen. In het derde trimester verschuift die klemtoon en neemt het expliciete begrijpend lezen het voortouw.

DIDACTISCHE SLEUTEL FUNCTIONALITEIT

Je werkt aan functionaliteit door ervoor te zorgen dat de leesopdrachten voor de leerlingen uitdagend en betekenisvol zijn. Leerlingen moeten een tekst wíllen lezen, bijvoorbeeld

  • als ze door het lezen van de tekst een probleem kunnen oplossen,
  • als ze getriggerd zijn door de kaft en willen weten wat er met het hoofdpersonage zal gebeuren,
  • als ze meer willen weten over het onderwerp.

 

Geef dus uitdagende, authentieke leesopdrachten waarbij leerlingen met een concreet doel lezen dat aansluit bij hun dagelijkse leven en/of bij hun interesses.

 

in ‘ik lees met hup en aap’

In ‘ik lees met hup en aap’ komen de domeinen/ontwikkelthema’s geïntegreerd aan bod. De schriftelijke en mondelinge vaardigheden worden in samenhang aangeboden. De thematische contexten (uit de leefwereld van de leerlingen) in ‘ik lees met hup en aap’ zorgen ervoor dat de opdrachten thematisch aan elkaar gelinkt zijn en bijgevolg diepgaander verwerkt worden. De activiteiten en opdrachten zijn betekenisvol, en waar mogelijk ook functioneel.

DIDACTISCHE SLEUTEL INTERACTIE

Interactie kun je opdelen in twee grote luiken: enerzijds de interactie tussen de leerlingen en de leerkracht, anderzijds de interactie tussen de leerlingen onderling.

Het is belangrijk om beide vormen van interactie te integreren tijdens het begrijpend lezen.

 

in ‘ik lees met hup en aap’

‘ik lees met hup en aap’ zet hoofdzakelijk in op leerkracht – leerling interactie. De handleiding van ‘ik lees met hup en aap’ ondersteunt de leerkracht daarbij. Geregeld wordt ook de suggestie gegeven om samenwerkend te leren (partnerwerk, groepswerk), veelal om moeilijke lezers te ondersteunen bij het lezen en bij de verwerkende opdrachten. Op die manier vindt er ook leerling – leerling interactie plaats. 

DIDACTISCHE SLEUTEL STRATEGIE-INSTRUCTIE

Een strategie is een mentale tool die leerlingen inzetten om hun begrip te ondersteunen, te monitoren of te herstellen. Door het gebruik van gepaste strategieën krijgen leerlingen zelf meer greep op het proces van begrijpend lezen, kunnen ze dat proces ook beter bewaken en bijsturen en worden ze zo betere begrijpend-lezers.

 

in ‘ik lees met hup en aap’

Bij het lezen van verhalen en informatieve teksten uit ‘ik lees met hup en aap’, leren de leerlingen de inhoud van een verhaal in eigen woorden navertellen (samenvatten van de tekst). Ze tonen dat ze de tekst begrijpen door die voor te lezen met intonatie en rekening houdend met de interpunctie. Bovendien leren ze gelezen informatie ordenen. Ze beantwoorden eenvoudige vragen door het antwoord in de tekst op te zoeken en te noteren. Naast die concrete elementen die aanwijzingen geven over het begrip van een tekst, lopen we vooruit op aspecten van begrijpend lezen die in latere leerjaren aan bod komen en van belang zijn. Leerlingen vertellen wat ze naar aanleiding van de titel van een verhaal van de inhoud ervan verwachten (voorspellen van de inhoud), leren hoofdpersonen in een verhaal te onderscheiden (visualiseren van de inhoud) en verwoorden hun gevoel ten aanzien van een verhaal (mooi, grappig, eng …).

 

Het aanwenden van deze strategieën wordt niet geëxpliciteerd in de handleiding. Ze zitten vervat in de vraagstellingen door de leerkracht en in de opdrachten en verwerkingsoefeningen van de leerlingen. Uiteraard kan de leerkracht bepalen welke van de strategieën via expliciete directe instructie aan de leerlingen overgebracht wordt (op basis van de noden van de leerlingen). Omdat teksten geregeld meermaals gelezen worden, kan dit best gebeuren bij een eerste lezing van de tekst. Bij volgende leesbeurten zorgt dit voor een diepgaandere verwerking.

DIDACTISCHE SLEUTEL LEESMOTIVATIE

Autonoom (of innerlijk) gemotiveerde leerlingen doen het beter op begrijpend-leesgebied in vergelijking met gecontroleerd (of extern) gemotiveerde leerlingen.

Werk daarom zoveel mogelijk aan autonome leesmotivatie.
Die motivatie komt niet alleen door een goede tekstselectie, maar ook door de samenhang met andere didactische sleutels:

  • door interactie tijdens de lessen te stimuleren,
  • door uitdagende en functionele leestaken te selecteren,
  • door effectieve leesstrategieën te kunnen toepassen.

 

in ‘ik lees met hup en aap’

In ‘ik lees met hup en aap’ werden de materialen verwerkt in thema’s met een talige insteek. Dat maakt dat de taalactiviteiten in een betekenisvolle, functionele en interactieve context gebeuren. De teksten waarmee de leerlingen aan de slag gaan, zijn door jeugdauteurs geschreven en hebben een geestige, interessante of rijke inhoud. Bovendien biedt ‘ik lees met hup en aap’ de Leessets aan.

Als de eerste 6 letters zijn aangeleerd, lezen de leerlingen al een eerste boekje uit leesset A. In totaal zijn er 30 boekjes. Die kunnen gebruikt worden als extra leesmateriaal: 15 boekjes (leesset A) die parallel lopen met de tot dan aangeboden letters in de eerste 4 thema’s, 15 boekjes (leesset B) die als remediëring en verrijking kunnen gebruikt worden. Bij remediëring kan natuurlijk ook teruggegrepen worden naar een boekje of meerdere boekjes uit (een) voorgaande fase(s). Bij elk boekje worden gevarieerde bingeloefeningen aangeboden. Die kunnen opgelost worden vóór het lezen (inoefenen van de moeilijke woorden en bekijken van de moeilijke woordenschat) en na het lezen (leuke vragen over de verhaalvolgorde en over de inhoud van het verhaal). De leerlingen kunnen de boekjes ook online lezen. 

DIDACTISCHE SLEUTEL TRANSFER

Om een vaardigheid echt onder de knie te krijgen, is het van belang dat leerlingen die vaardigheid ook in andere leergebieden kunnen toepassen.

 

in ‘ik lees met hup en aap’

‘ik lees met hup en aap’ werkt thematisch en zorgt zo voor een link met andere leergebieden/ontwikkelvelden. Bovendien zijn enkele van de thema’s te linken met de thema’s van ‘Op verkenning’ (onze nieuwe methode wereldoriëntatie.

 

  • Thema 1: dit ben ik – te linken aan ‘welkom’ (Op verkenning)
  • Sinterklaas (facultatief) – te linken aan ‘speel je mee?’ (Op verkenning)
  • Thema 5: feest – te linken aan ‘ik word groot’ (Op verkenning)
  • Thema 7: naar de winkel – te linken aan ‘later word ik’ (Op verkenning)
  • Thema 10: vakantie / reizen (facultatief) – te linken aan ‘joepie, vakantie’ (Op verkenning)

 

Ook de andere thema’s bieden mogelijkheden om te linken naar andere ontwikkelvelden.

 

Daarnaast is er in elk thema een muzisch-creatieve activiteitenfiche uitgewerkt waarmee je na elk themaverhaal aan de slag kunt. Die activiteiten worden in de thema’s 4, 6, 8 en 9 in een bordboekfilmpje aangebracht. Het idee is dat je de les (voor een deel) kunt overlaten aan de acteur(s). Aan de bordboekfilmpjes werkten kinderen mee, zodat de leerlingen kunnen zien wat er van hen verwacht wordt. Bij de overige thema’s is een beschrijving van de mogelijke activiteit(en) opgenomen in een kopieerblad bij het themaverhaal. De activiteiten bieden een variatie aan creatieve uitingen, die allemaal in een speelse vorm worden aangeboden. De leerlingen mogen toneel spelen, dansen, instrumenten bespelen enz. 

Advies bij het gebruik van ‘ik lees met hup en aap’

 

Alhoewel ‘ik lees met hup en aap’ een aanzet doet in de didactische sleutels voor begrijpend lezen, willen we de rol van de leerkracht en zijn eigenaarschap beklemtonen. Werken aan leesmotivatie in een brede context, transferkansen voor leesstrategieën zien en benutten, een degelijke expliciete instructie in leesstrategieën (al dan niet via modelling), interactiekansen aanreiken… blijven een eindverantwoordelijkheid van de leerkracht.

 

‘ik lees met hup en aap’ zet de leerkracht via handige materialen en uitgeschreven didactische tips op weg, maar de leerkracht beslist in welke mate hij op deze aspecten inspeelt en en er actief mee aan de slag gaat.

 

Veel meer dan het leermiddel maakt de leerkracht het verschil.